Abraham Eliza Heystek is een achterkleinzoon van de in Nederland geboren Jan Heystek, de stamvader van de “Heystekke” in Zuid Afrika en van de eveneens in Nederland geboren overgrootmoeder Johanna Roza die helaas de reis naar Zuid Afrika niet heeft kunnen voltooien.

Deze Abraham Eliza Heystek, die in de omgang “Boet” werd genoemd, leefde generaties later. Behalve dat hij op 26 april 1919 in Rustenburg in Zuid Afrika geboren en vernoemd is naar zijn vader en grootvader die beiden Abraham Eliza waren gedoopt, zijn over zijn leven boeiende zaken te melden.
Boet groeide op in een gezin waarin zeven kinderen zijn geboren. Zijn vader is Abraham Eliza (1890-1948) en zijn moeder Anna Johanna du Preez (1892-1980).
Anna Johanna Heystek (*1914 – †1992)
Catharina Petronella Heystek (*1916)
Abraham Eliza Heystek (*1919 – †1981)
Jacobus Hercules Heystek (*1921 – †1922; werd slechts negen maanden oud)
Anna Susanna Heystek (*1924)
Anna Elizabeth Frederieka Heystek (*1926)
Jacobus Hercules (*1930 – †1983)
Abraham Eliza is het vierde kind dat in het ouderlijk gezin werd geboren en tevens de oudste zoon. Hij groeide op in Rustenburg waar hij ook zijn liefde heeft gevonden in de persoon van Elizabeth “Isabel” Helena Bester. Het is 29 november 1947, als hij in Rustenburg de dan 21-jarige Isabel trouwt.
Samen worden zij in Pretoria de ouders van drie kinderen
Abraham “Braam” Eliza Heystek (*1954)
Elizabeth Cornelia “Cecil” Heystek (*1956)
Cornelius Johannes “Cris” (die vroeger Kleinboet werd genoemd) (*1958)
Voorafgaande aan zijn huwelijksjaren werkte Abraham Eliza bij de politie van Zuid Afrika. Zijn werkzaamheden daar moest hij onderbreken bij het begin van de roerige jaren veertig van de vorige eeuw. Het waren de jaren waarin in Europa een oorlog tussen verschillende mogendheden uitbrak. De wereld raakte in vuur en vlam. Met de oorlogsverklaring (september 1939) van Groot-Brittannië aan Duitsland raakte ook Zuid-Afrika als lid van het Gemene Best bij de Tweede Wereldoorlog betrokken. Weliswaar na felle politieke discussies waarbij de opvattingen recht tegen over elkaar stonden, verklaarde premier Jan Smuts van de Zuid-Afrikaanse Partij de oorlog aan Duitsland.
Op 27 november 1941 werd het Britse Achtse leger (een van de bekendste legerformaties van de British Army tijdens de Tweede Wereldoorlog) ingezet tijdens de geallieerde operatie om de Duitsers uit het noorden van Afrika te verjagen.
De Zuid-Afrikaanse 2e Infanteriedivisie nam ook deel aan een aantal acties in Noord-Afrika. “Boet” Heystek vertrok naar de Noord-Afrikaanse woestijn om daar deel te nemen aan de oorlogshandelingen. Hij was ondertussen bevorderd tot korporaal bij de Infanterie.

Uit die tijd zijn weinig details over Heystek bekend gebleven. Het door andere korpsen ondersteunde Britse leger was aanvankelijk succesvol en nam bijvoorbeeld de stad Tobruk in. Het Duitse leger onder leiding van Luitenant-Generaal Erwin Rommel vocht zich terug en belegerde de vestingstad Tobruk. Op zaterdag 20 juni 1942 vonden er zware gevechten plaats waaraan ongetwijfeld ook door korporaal Abraham Eliza Heystek werd deelgenomen. Ondanks alle verzet viel de stad. Een dag later werd Abraham Eliza samen met 25.000 andere militairen door de Duitsers krijgsgevangen gemaakt.
Misschien met uitzondering voor de hoge officieren, werden de krijgsgevangen te voet afgevoerd. Het was hartje zomer. De woestijn zal zinderend heet zijn geweest. Lopend werden de gevangen door de hete gortdroge woestijn voortgedreven. Niet voor niets wordt het ook nu nog wel de trekking van de Grote Dorst genoemd. Zo bereikten zij Benghazi waar zij meer dan vier maanden “achter de draad” werden vastgezet. Vanaf Benghazi werden de krijgsgevangen verscheept naar Italië. Vandaar werden velen naar Duitsland getransporteerd.
“Boets” jongste zoon, zijn naam is Cornelius (Chris) Johannes, meent zich te herinneren dat zijn vader ooit heeft verteld dat hij ongeveer acht maanden in Duitsland gevangen is geweest. Daar moest hij verschrikkelijk hard werken en kregen de gevangen nauwelijks iets te eten. Een stukje vlees bij het eten was er vrijwel nooit. Als het eens een keer meezat, dan werd er een paard geslacht en het vlees daarvan over 1.000 hongerige mannen verdeeld. De mannen vermagerden zo met de dag. Toen Abraham Eliza naar Afrika vertrok woog hij nog 210 pond. Na de acht maanden in Duitsland was zijn gewicht verminderd tot 154 pond. Zoals het te verwachten was, lieten de sanitaire omstandigheden in de kampen te wensen over. Iedereen was gewoonweg vuil geworden en veel mannen droegen luizen bij zich.

Op de foto van zijn “Personalkarte” zien we een gezonde en besnorde Heystek met een stevig gewicht. De kaart vermeld dat hij Kriegsgefangen was in het Stammlager IV B was. Het grote concentratiekamp bevond zich in Mühlberge aan de Elbe. Het kamp was het grootste van zijn soort in Duitsland met onoverkomelijke capaciteitsproblemen. Krijgsgevangenen hadden te lijden van de overbevolking. Zoals het ontbreken van stapelbedden, beddengoed, kleding en bovenal voedsel.
Dat alles zal er wel aan ten grondslag hebben gelegen dat Abraham Eliza, en met hem vele andere Afrikanen op enig moment met een Italiaanse troepen transport schip werd overgebracht naar een kamp in Italië.