
Ons gezin bestond uit vader Bas en moeder Adriana, waarbij het opvallend was dat de familie altijd Sjaan tegen mijn moeder zei, behalve oom Gerrit, die mijn moeder altijd begroette met “Dag Adriana“. Waarom moeders meest gebruikte roepnaam Sjaan was is ons tot op de dag van vandaag onduidelijk gebleven. Wij hebben er nooit naar gevraagd.
De oorlogsjaren
Toen de oorlog (WO2) uitbrak waren we thuis met z’n zevenen. Pieter Bart (1922-1984), Bart Pieter (1926-1999), Maria (1930-2003), Bastiaan “Bas” (1934) en Adriana Maria (1938).
In het laatste oorlogsjaar, ongeveer gelijktijdig met de grote Arbeitseinsatz-razzia in Rotterdam werd die ook in Dordrecht gehouden. Het waren spannende tijden. Mannen van 16 t/m 40 jaar moesten zich op vier plaatsen melden. Mijn vader en mijn broers Piet en Bertus zijn toen ook opgepakt. Bertus was dezelfde dag weer terug omdat hij werkte bij de Dordtse wasserij “De Ozon”, die voor de Duitsers moest wassen en strijken. Mijn vader werd op transport gesteld naar Berlijn, broer Piet naar Kiel, maar beiden kwamen gelukkig gezond en wel terug.
In mijn herinnering kwamen we de oorlog redelijk door. Op school werden klassen in één lokaal samengevoegd, want de helft van het schoolgebouw was door de Duitsers gevorderd. In 1943 ging ik samen met andere kinderen, georganiseerd door de school en de kerk, zes weken naar Friesland, kennelijk om aan te sterken. Ik kwam uitgerekend bij een boerenfamilie terecht, boer Andringa in Twijzel dichtbij Buitenpost. Daar heb ik als negenjarige hard moeten werken (over kinderarbeid gesproken), maar zelf heb ik daar niet onder geleden. Integendeel, ik vond het prachtig: koeien melken, hooien, aardappels rooien (nog met een riek!), paarden voor de ploeg spannen, melkbussen naar de melkfabriek brengen, stiekem karnemelk drinken uit een litermaat die aan een kraan bij een tank hing of aan de overkant van de weg bij een smid kijken hoe door hem de paarden werden beslagen.
Weer thuis in Dordrecht hebben we niet echt honger geleden, vader kon altijd wel voor iets te eten zorgen. Toch, in mijn herinnering hebben we op het laatst van de oorlog nog schijven bieten gegeten met daarop stroop gemaakt van dezelfde bieten.
Het gezinsleven
Mijn vader was een streng man, recht door zee, gehecht aan normen en waarden. waarschijnlijk was hij ook zo opgevoed. Ik herinner hem als een beresterke man. Hij las veel, vooral de Bijbel en daaraan gerelateerde boeken die hij uit de bibliotheek haalde. U moet zich voorstellen dat in die tijd, althans bij ons, geen krant en telefoon aanwezig waren, wel hadden wij radiodistributie en we mochten wel eens naar een hoorspel luisteren. De bakker, kruidenier, groenteboer, melkboer en zelfs een petroleumboer kwamen aan de deur. ‘s Avonds werden wij bezig gehouden met dammen, schaken, sjoelen en … bij het orgel zingen en spelen. Buiten spelen bestond uit hoepelen, tollen, verstoppertje, boompje verwisselen, voetballen, katapult schieten en lantaarnpaal klimmen. ‘s Avonds werd er een kopje thee gedronken en om tien uur lag het hele gezin op bed.

Vader
Ons vader kon voor het eten lang bidden, voor ons gevoel wel vijf minuten met als gevolg dat het eten koud was. Na het gebed aan het einde van het eten werd nog een stukje (nou ja stukje) uit de Bijbel gelezen en ik zat op hete kolen want ik wilde nog even buiten spelen.
Hij, mijn vader, werkte bij de boer en altijd keihard. Het was wat men noemde: “het aangenomen werk“, wat inhield dat als er bijvoorbeeld een paar hectare aardappels moest worden gerooid, mijn vader noemde zijn prijs en hoeveel tijd hij dacht nodig te hebben. De boer gaf een handdruk waarmee het akkoord werd bezegeld. Zo in de trant van een man een man een woord een woord. U begrijpt dat ik voor zulke klussen menigmaal door mijn vader ben ingezet.
Soms was vader ook driftig, getuige het volgende voorbeeld: het hooi moest van het land en ik mocht op de bok de twee paarden mennen. Dat vond ik prachtig en ik voelde mij al een hele vent. Het ging een hele tijd goed, maar de paarden kwamen ieder eindje ondanks het klappen met de leidsels en klakken met de tong maar traag op gang. Dat ging vader vervelen en hij stak één van de paarden met de riek in de kont en toen veranderde het landelijk en vredig gebeuren in een soort Griekse paardenrace in de arena à la Ben Hur. De paarden sloegen op hol en ik sprong na enige tientallen meters van de bok met als gevolg een gebroken pols. De paarden kwamen voor de deuren van de stal tot stilstand. Ik jankte van de pijn, “niks aan de hand“ zei vader en hij stuurde me naar huis. Moeder deed er een theedoek met azijn om en dacht dat het wel over ging. Hoewel minder, had ik na twee dagen nog pijn en op aanraden van de buurvrouw gingen we toch maar naar het ziekenhuis waar de dokter een breuk constateerde. Dat heb ik geweten, de pols werd door twee doktoren even gezet en toen ik het uitgilde kreeg ik nog een tik op mijn wang: “geen gegil“ zei de dokter. Een dag later was de pijn min of meer over en kon ik op school de stoere vent uithangen met een sappig verhaal, lekker aangedikt, waarschijnlijk toen al om indruk op de meisjes te maken. C’est la vie!
Vader is ook jaren lang ouderling geweest in de Gereformeerde kerk en twee avonden per week ging hij met een andere broeder bij mensen langs om hun geloof te toetsen en hen bij te staan bij ziekte en verdriet. Ik weet nog goed dat ik een keer uit mijn mond liet vallen dat ik biljarten wel een mooie sport vond. Onmiddellijk kreeg ik te horen kreeg dat dit het spel des duivels was en enig onderricht kreeg in datgene wat de mens naar het eeuwige leven leidde dan wel naar de ondergang. Toch is vader meegegaan met de secularisatie getuige het feit dat hij op 65-jarige leeftijd met pensioen ging en er een paar maanden later op zolder een biljart stond. Ik heb nooit van hem kunnen winnen!
Vader en moeder waren dankbare mensen, vooral na hun pensionering, hadden ze telefoon, televisie en zelfs een bromfiets waarmee ze het gehele land doorkruisten tot aan Assen toe, waar mijn zus woonde. Zij voelden zich rijk, want de AOW vonden ze veel geld. Wij hebben, als kinderen, wel eens in angst gezeten met dat brommeren, met moeder gewoon achterop. Maar gelukkig is het altijd goed gegaan.
Wordt vervolgd.
Lees ook:
Naamgenoten in Dordrecht en omgeving, deel 1
Naamgenoten in Dordrecht en omgeving; deel 2
Naamgenoten in Dordrecht en omgeving; deel 3
Naamgenoten in Dordrecht en omgeving; deel 4