Historisch taalgebruik met verrassende betekenissen; deel 4

Fred Heistek 27 augustus 2020

De Nederlandse taal is een levende taal die voortdurend verandert. Woorden worden niet alleen vaak uit andere talen geleend, maar soms ook opnieuw gecombineerd. Oude woorden verdwijnen, nieuwe worden toegevoegd. De inhoud van een woord kan een andere betekenis krijgen. Genealogie onderzoekers komen geregeld woorden tegen die nu niet meer zouden worden gebruikt of waarvan de betekenis minder bekend is. Over dit soort van woorden die beginnen met de letter D schrijven we deze week.

Genealogische woorden en begrippen beginnende met de letter D

Een daalder is een munt 17e-18e eeuw

Een dachhouder is niet iemand die alleen overdag zou werken maar een verdediger, advocaat

Als een stuk weiland in één dag kan worden gemaaid, dan is de oppervlakte daarvan gelijk aan een dachmaet. In analogie daarmee is een dagvaert een reis welke een dag lang duurt

Ontving men een dagbrief, dan kreeg men een schriftelijk stuk van dagvaarding

Ben je een dammsetzer? Dan oefen je het beroep van stratenmaker uit.

Kwaliteit van een slechte (derde) kwaliteit noemde men dardemande

Een deaurator is een vergulder

Het lijkt duidelijk dat decembris staat voor december. Maar voor het goede begrip: het is de

10e maand van het romeinse jaar, (dat begon op 1 maart)

Een heffer van belastingen (tiendenheffer) is een decimator

Verdeling van de erfenis werd opgetekend in het deelboeck register

Defraudatie staat voor verkorting maar defrauderen voor bedriegen

Deliratie is gelijk aan raaskallen of onzin uitkramen

Wie al wandelend naar een vallei, dal of naar een kuil kijkt, ziet een delling

Demoveeren is verplaatsen

De deposant is “hij die verklaart”. Zijn het deposanten dan zijn het getuigen

Dertienavont is de avond voor driekoningen en dertiendach Drie-Koningen de dertiende dag na Kerstmis

Een gordijn als afscheiding is een deurcleet

Een deuske is geen doosje maar een eenheid voor gewicht

Hij is een deyer of wel hij is een deserteur

Een persoon die van diablerie wordt verdacht, doet aan tovenarij

Komt nooit in een diefput; het is een onderaardse gevangenis

Een diertein is beslist geen dierentuin maar grove stof van half garen half wol

Markten werden vroeger overal gehouden, sprak men over dies feriatus dan bedoelden ze een feestmarktdag

Ter voorkoming van zakkenrollerij droegen veel vrouwen een dieszak, een zak in rok aan de binnenzijde

De Schepen on Baljuws van een stad ontvingen geen loon of salaris maar kregen een diete honorarium

Wie aan het digereren is, is aan het wegkwijnen

Dignus kan hem niet worden ontzegd. Het staat voor waardig

Dijstel is peen, dil een meisje, duske een boerenmeisje, dilapideert betekent verwaarloost

Dincplichtich verplicht om te verschijnen bij een rechtszaak; dincvluchtich zich onttrekken aan de gerechtelijke behandeling van zijn zaak

Vrijstelling voor bloedverwantschap is consanguinitatis

Wie dispoost is, is niet gezond van lichaam

kledingstuk met omslagen is een dobbelet maar een doblier is een schaal of schotel

Een doeckgewant is een driehoekige doek, halsdoek, welke over de borst gekruist werd

Zij liepen te doleren. Zij liepen te treuren of te klagen

Een veelvoorkomend beroep was die van de doliarius Het is de tonnenmaker, kuiper

De donderbus is een zwaar grof geschut maar een donderglas een barometer

Dottor is een doctor en een drapier een lakenfabrikant

De drinkebroer die bier maakt voor eigen gebruik, brouwt drinkelbier

Een droochscheerder is een lakenscheerder

Duplex vidua is de aanduiding dat de vrouw tweemaal weduwe is geworden

Dit zijn een beperkt aantal voorbeelden van veranderingen in de Nederlandse taal.

Wordt vervolgd met letter E.

Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van het door de heer André Dumont samengestelde Genealogisch Woordenboek. Wilt u meer oude woorden leren? Kijk dan op www.genealogieonline.nl/woordenboek