Dramatische Afrikaanse jaren
Het verhaal van de Boerenoorlog begint in 1795 met de bezetting van de Kaapkolonie door de Britten. Zij startten een proces van verengelsing. In plaats van het Nederlands werd Engels de officiële taal. De van oorsprong Nederlandse, Duitse en Franse Boeren zagen zich beperkt in hun vrijheid. Ontevredenheid culmineerde in de Grote Trek (1835-1837), een massale landverhuizing van 14.000 “voortrekkers” naar het noorden, waar zij eigen staten stichtten.
Voortrekkers
Anglo Boerenoorlog
In de laatste jaren van de 19e eeuw botsten in het huidige Zuid-Afrika de belangen van Groot-Brittannië met die van de twee Boerenrepublieken. Met namen de Zuid-Afrikaansche Republiek (of Transvaal) en de Oranje Vrijstaat. Het was een botsing tussen het Britse imperialisme en Afrikaner-nationalisme. In 1886 werden bij de Witwatersrand grote goudaders gevonden. Een enorme gold rush was het gevolg. In tien jaar tijd groeide een mijnwerkerskampje uit tot de 100.000 inwoners tellende stad Johannesburg. Vooral hierdoor wilde Groot-Brittannië hun invloed uitbreiden. De Boeren, veelal van Europese en in het bijzonder van Nederlandse afkomst, waren hier allesbehalve gelukkig mee en verzetten zich tegen de Engelsen.
BoerenkommandoVan 31 mei tot en met 5 juni 1899 voerde president Kruger in Bloemfontein overleg met de Britse Hoge Commissaris. De conferentie mislukte. Sir Alfred Milner (de Hoge Commissaris) wist zijn regering er van te overtuigen dat alleen een oorlog Engeland’s positie binnen Zuid-Afrika zou verstevigen. Hij vroeg Londen per direct om militairen te sturen. Op 8 september van dat jaar zond de Britse regering 10.000 troepen naar Zuid-Afrika. Dat was voor Piet Jubert, commandant-generaal van de ZAR, aanleiding commando’s van hem naar de grenzen met de Britse kolonies te sturen. Kort daarop deed president M.T. Steyn van de Vrijstaat hetzelfde.
Op 11 oktober 1899, verklaarden twee kleine Boerenrepublieken de oorlog aan het Britse wereldrijk. Het was het begin van de Anglo Boerenoorlog (1899-1902), ook bekend als de Tweede Boerenoorlog. Jongens en mannen tussen 16 en 60 trokken ten strijde. De Boeren hadden de beschikking over 35.000 inzetbare commando’s. Dat waren over het algemeen zeer bekwame schutters, die te paard ten strijde trokken. De vrijwillige commando’s kenden het terrein, genoten de steun van de bevolking en waren zeer gemotiveerd. Hun zwakke punt was de organisatie. De Boeren droegen geen uniformen en de discipline was gebaseerd op gelijkheid. Een boerenstrijder in die tijd was herkenbaar aan de slappe hoed op zijn hoofd en aan het paard onder zijn achterwerk. De Engelsen daarentegen hadden van de eerdere dramatische oorlog geleerd en droegen in plaats van de schietschijfrode uniformen nu schutkleurkaki. Het Boerenleger was erg beweeglijk en flexibel. Op hun snelle viervoeters waren de commando’s infanterist en cavalerist tegelijk.
Wat begon als een beperkte strafexpeditie eindigde pas drie jaar en tientallen bloedige veldslagen later, met de capitulatie van de laatste Boerengeneraals op 31 mei 1902. Met de deze oorlog werd de 19de eeuw uitgeluid en de 20ste eeuw ingegaan. Ook mannen van de Heystek-familie namen wapens ter hand en te paard deel aan de strijd.
Boerenstrijders met wapen en slappe hoedBegin 1900 beschikte de Engelse legerleiding over 180.000 infanteristen en 34.000 cavaleristen. Als ware het een stoomwals van “khaki’s” trokken zij langs de spoorlijn van Kaapstad naar Bloemfontein, Johannesburg en Pretoria. De Boeren waren niet opgewassen tegen de overmacht. Zij moesten achtereenvolgens het beleg van Kimberley, Ladysmith en Mafeking opgeven en zich terugtrekken. Toen generaal Cronjé eind februari na de Slag bij Paardeberg gevangen werd genomen, zakte het moreel van de Boeren tot een dieptepunt. Steeds meer Boeren gaven de strijd op.
Na de val in 1900 van hun hoofdsteden Pretoria en Bloemfontein, in 1900 was de strijd echter niet gestreden. Jonge generaals als Koos de la Rey, Christiaan de Wet, Louis Botha en Jan Smuts namen het stokje over van Cronjé. Zij besloten de mobiliteit en flexibiliteit van de Boerencommando’s ten volle te benutten en startten een verbeten guerrillaoorlog tegen de Britse bezetter. De commando’s leken haast ongrijpbaar.
Generaal Koos de la Rey
Tactiek van de verschroeide aarde
Het lukte de Britten in eerste instantie niet om de guerrillatroepen van de Boeren te verslaan, waarna zij op zoek gingen naar andere manieren om de oorlog te winnen. Zij besloten de manoeuvreerruimte van de Boerencommando’s te beperken door het land in te delen in zones en die af te grendelen. Binnen die zones konden de commando’s worden opgejaagd. Gevangengenomen Boerenstrijders werden gedeporteerd naar Ceylon, India, Bermuda en Sint-Helena.
De Britten volgden de tactiek van de verschroeide aarde. Om te zorgen dat de Boeren geen nieuwe voorraden konden krijgen werden hun boerderijen tot de grond toe afgebrand, akkers verwoest, bronnen vergiftigd en veestapels afgeslacht of ze namen die dieren mee naar eigen kampen om daar als voedsel te dienen.
“ ’n Boerehuis aan die brand terwyl die Engelse soldate en hul handlangers toekyk “In de registers van het Anglo-Boer War Museum komen Heystek personen voor die krijgsgevangen werden genomen. Twee van hun zijn zoons van de Afrikaanse Heystek stamvader. Hendrik Heystek die in Doornkom gevangen werd genomen en zijn oudere broer Joost Heystek die in Weltevreden gevangen werd genomen en getransporteerd naar het kamp Shahjahanpur in Indië.
We weten ondertussen dat meer Heystek-Boeren gevangen werden gezet.