Adriaan Heijstek, een Heel- en Vroedmeester in Zeeland

Fred Heistek 1 juli 2016

Velen kennen de oproep “is er een dokter in de zaal?”. Een variant daarop zou kunnen zijn: Is er een dokter in de Heijstek familie? Die vraag is een paar keer met ja te beantwoorden. Een van onze voorvaders die zijn hand had kunnen opsteken is de in Middelburg geboren Adriaan Heijstek.

Jacobus Willem Heijstek en Willemina de Wagemaker zijn de ouders van Adriaan Heijstek. Over de juiste datum van zijn geboorte bestaat onduidelijkheid. Volgens verschillende documenten die voorhanden zijn gekomen zou hij zijn geboren op 26-12-1809, resp. op 31-12-1809, resp. op 25-10-1810,resp. op 31-12-1810. Onduidelijkheid alom, hoewel de eerstgenoemde datum het meest waarschijnlijk is. Adriaan was de middelste van de vijf kinderen die in het huwelijk van Jacobus en Willemina werden geboren.

Jong ziek geworden

Ondanks de gezonde Zeeuwse lucht werd onze Adriaan toch ziek. Hij kreeg de mazelen en werd op 13 maart 1822 voor een periode van zeven dagen ter behandeling opgenomen in het toen alle eeuwen oude Sinte Barbara Gasthuis van Middelburg. Adriaan was twaalf jaar toen hij werd opgenomen en reeds wees. Zijn moeder was twee jaar daarvoor overleden en zijn vader in 1821. De kosten voor de opname van Adriaan werden gedragen door de “Weeze Directie”. Sociale ondersteuning was toen in Nederland al mooi geregeld.

Dat hij op een jonge ziek was geworden en toen goed werd behandeld, is mogelijk aanleiding geweest om zich in de geneeskunde te gaan bekwamen.

Huwelijk

De behandeling in het Gasthuis zal hem goed hebben gedaan. Adriaan herstelde snel en werd in 1834 als schutter opgenomen in de Zeeuwse Mobiele Schutterij. In dit zelfde jaar gaf hij ook zijn jawoord aan z’n geliefde de dan 43-jarige Elizabeth Cornelia Poulus. Zij is een dochter van Servaas Poulus en Elizabeth van Loent. Op 12 september 1834 traden zij in Koudekerke in het huwelijk. Op de uitgeschreven huwelijksakte is te lezen dat Elizabeth van beroep “particulier” is (dus zonder beroep) en dat Adriaan toen leerling in de Chirurgie was. Hij was in opleiding om Heel- en Vroedmeester te worden. Een mooie titel voor een mannelijk geneeskundige die zich na zijn algemene medische vorming toelegt op verloskunde.

Geneeskundige School

In het in 1902 verschenen boek “De Geneeskundige School te Middelburg: Hare lectoren en leerlingen, 1825-1866” lezen we dat Adriaan onderwijs kreeg van de heren L.J. Reüse en Fruit. De studie ging hem moeilijk af. Veel privé lessen waren noodzakelijk. Op 8 oktober 1838 studeerde hij af en vestigde hij zich in de gemeente Koudekerke aan het begin van de Vlissingse weg, dus nabij Middelburg.

Als medicus werd hij in het aangehaalde boek als onbeduidend beschreven met de kanttekening dat hij ongelukkig was vanwege zijn huwelijk met een vrouw die zich aan sterke drank te buiten ging. Toch bleek niet alles negatief te zijn met deze Elizabeth Cornelia Poulus. Zij verrichtte ook goede daden. Bekend is dat zij het initiatief nam tot een fonds waaruit paraplu’s werden gekocht voor burgerwezen!

Reen Cannegieter

In deze tak van de Zeeuwse Heijstekfamilie was Adriaan niet de enige die een inkomen verdiende als medicus. Zijn oom Frans Hendrik Reen Cannegieter (Sneek 1792-1867 Heinkenszand) die getrouwd was met Johanna Heijstek was apotheker. In dit gezin werden dertien kinderen geboren waaronder Tjeerd Reen Cannegieter. Adriaan en Tjeerd waren elkaars zwagers. Nu doet zich het merkwaardige voor dat in het boek over de Middelburgse Geneeskundige school letterlijk vermeld staat dat: “Heijstek was zwager van den te Heinkenszand ongelukkig aan zijn eind gekomen, zwaarmoedigen geneesheer Reen Cannegieter”. Elders in het zelfde boek is te lezen: “De heer Reen Cannegieter was inmiddels, des nachts van een bevalling komende, in den vijver der Pastorie verdronken”.

Uit genealogisch onderzoek is door ons vastgesteld dat oom Frans in 1867 in Heinkenszand is overleden en zwager Tjeerd in 1906 in Bergen op Zoom. Deze informatie strookt derhalve niet met de aantekening in het genoemde boek. Adriaan Heijstek was reeds in 1846 overleden.

Berispt

Om zijn werk als Heel- en Vroedmeester te mogen uitoefenen vroeg Adriaan bij de gemeente Koudekerke een bewijs van goed gedrag aan. In dat in 1838 afgegeven bewijs noemt hem een stil en vreedzaam inwoner. Door zijn huwelijk de negentien jaar oudere aan alcohol verslaafde Elizabeth Cornelia Poulus, raakte ook Adriaan aan de drank. Na een klacht van het gemeentebestuur van Oost-Souburg werd hij officieel berispt. Een jaar later werd hij opnieuw door de Geneeskundige Commissie ontboden en belooft hij zich volledig te onthouden. Omdat alle vermaningen en waarschuwingen niets opleverden werd hij, bij besluit van 29 augustus 1845, door het college van Gedeputeerde Staten voor de duur van een jaar geschorst. Hij overlijdt vier maanden later.
In 1847 hoort de Geneeskundige Commissie bij geruchte dat zijn inmiddels hertrouwde
weduwe mensen bedreigt met het toedienen van medicamenten uit de vergifkast van haar overleden man. Het gemeentebestuur van Koudekerke krijgt het verzoek deze vergifkas weg te laten halen.