
In het Rechterlijk Archief van Oirschot is onder inventarisnr. 128A (pagina 295 recto), periode 1 januari 1513 tot en met 31 december 1513* het verslag van een terechtzitting terug te vinden met een opmerkelijke inhoud.
Verslag van de zitting gehouden op St. Thomas Aposteldag (3 juli) 1513.

Er heeft een twist plaatsgehad vanwege een ongeval en doodslag waarbij een zekere Jan Thijs Heijsteks de persoon van Willem Janssen Verschueren om het leven heeft gebracht. Voor de misdadiger zijn hier verschenen Willem Dirck Happen, Lup Peter Luppen en Tonis Gerits Slaats als partij ter ener zijde en namens de dode partij treedt op Aernt van Zeelst als broer van het slachtoffer en partijen hebben zich onderworpen aan de bemiddeling door arbiters. Voor de vermoorde persoon treden op heer Willem van Petershem, Jan van Vlierden en Jan de Brouwer en namens de dader treden op Jan Wouters als schout te Geldrop, Henrick Verbeeck (hij wordt later de schout van Geldrop; JT) en Aert Wreijssen en partijen beloven de uitspraak na te komen op straffe van zoenrechtbepalingen.
De uitspraak is als volgt:
de dader moet binnen 17 weken om vergiffenis vragen en daarvoor dertigste laten doen en 300 zielmissen laten opdragen die men kloostergewin noemt. Verder moet de dader binnen een jaar een bedrag van 40 zoenguldens betalen in termijnen om de 17 weken en het geld overhandigen aan Aert van Zeelst op het St. Katarina-altaar.


Verder moet de dader twee bedevaarten houden, een naar Trier en een naar Aken, binnen een jaar en moet daar goed bewijs van overleggen. Verder moet de dader een voetval doen en wel op de zondag na Maria Lichtmisdag (2 februari), komende vanuit de toren, gehuld in linnen kleren, barrevoets en blootshoofd met in elk van zijn handen een kaars van een half pond en moet dan op het zielmissenaltaar daar de mis bijwonen. Daarna zal hij door de pastoor naar het H. Sacrament worden geleid waar hij een kaars zal plaatsen en de andere kaars voor het H. Kruis.

Verder mag de dader nooit meer in Oirschot wonen en 10 jaar lang niet meer in Zeelst of in Meerveldhoven, maar er alleen als gast verblijven. Verder mag hij nooit in herbergen komen waar de ooms of tantes van de dode aanwezig zijn, of de kinderen en kindskinderen van die ooms en tantes als hem zulks kenbaar wordt gemaakt en daarna moet hij daar weggaan.
De arbiters houden zich het recht voor als er enige onduidelijkheden in de uitspraak zouden zijn, dat ze daar later uitleg over zullen doen. De personen namens de dader zijn borg voor de tijd toe dat de voetval heeft plaatsgevonden en men zal daarna ook borgstelling doen voor de betaling van het geld. Beide partijen wensen hier een brief van te hebben. Getuigen Cremer en Loij (?).
Tot zover over deze opmerkelijke uitspraak. Onbekend is wat later van Jan Thijs Heijsteks is geworden.
Strafbedevaarten
De aan Jan Thijs opgelegde strafbedevaarten moeten niet als eenvoudig worden opgevat. Het waren destijds bijzonder zware ondernemingen. In de vijftiende en zestiende eeuw werden zelfs weddenschappen met pelgrims afgesloten op het al dan niet volbrengen van zo’n vrijwillig ondernomen bedevaart. Zo’n weddenschap werd dan in een notariële of gerechtelijke akte vastgelegd. Om bij terugkomst aan te kunnen tonen dat hij de opgelegde reis heeft uitgevoerd, werd voor de pelgrim terplaatste een document opgemaakt en aan hem meegegeven. Anderen brachten een tinnen Bedevaartsspeld of Pelgrimsteken mee terug. Met dit bewijs werd de weddenschap gewonnen en ontving de pelgrim het ingezette geldbedrag, wat ter bekostiging van de bedevaart natuurlijk zeer welkom was. Of Jan Thijs daarvan gebruik heeft gemaakt is niet bekend.

In dit geval van een bedevaart naar ’s Gravezande in 1501
Middeleeuwse straffen
Schout en Schepenen waren in de Middeleeuwen de gezagdragers die mede tot taak hadden van toepassing zijnde wetten te handhaven. Straffen die konden worden opgelegd waren niet mis. De man of vrouw die verdacht werd van een kleine diefstal kon bijvoorbeeld veroordeeld worden tot het leveren van 10 stenen voor de plaatselijke stadsmuur. Voor een zwaarder delict werd een strafpelgrimage opgelegd. Dat was alles behalve een vakantie. Dergelijke bedevaartstochten, zelfs naar Jeruzalem, waren behoorlijk gevaarlijk. Pelgrims liepen de kans onderweg beroofd of in het slechtste geval gedood te worden. Er waren in de Lage Landen steden waar je een straf kon afkopen door een aanzienlijk bedrag aan de stad te betalen. In dat geval hoefde de veroordeelde niet op reis.
Andere voorbeelden van Middeleeuwse straffen zijn:
- verbannen worden uit een bepaalde stad, je mocht daar dan niet meer terugkeren.
- aan de schandpaal gehangen te worden (dat werd bij voorkeur gedaan op drukke dagen zoals marktdagen; de veroordeelde werd dan voor het stadhuis aan een schandpaal bevestigd en stond zo te kijk voor andere burgers.
- het afscheren van het hoofdhaar; deze straf werd aan vrouwen opgelegd en gezien als een grote schande.
- was er sprake van een diefstal, dan kon de hand afgehakt worden (deze straf kon soms door een fikse som geld worden afgekocht).
Nawoord
In onze aantekeningen komen nog vele namen en vermeldingen voor van “Heijstekken” in de periode 1400-1600; omgeving Bergeijk, Hapert, Middelbeers en Eersel. Deze personen zijn (nog) niet in te passen in de parentelen van de Heijstek-familie. Dat geldt ook voor Jan Thijs Heijsteks aan wie de verplichte pelgrimstochten werden opgelegd. Deze man werd eerder geboren dan Lodewijk Heijstek uit Bergeyk die rond het jaar 1570 ter wereld is gekomen. Dankzij deze strafoplegging weten we wel dat Jan Thijs heeft bestaan. Wellicht komen we hem in andere documenten nog eens tegen.
Bronverantwoording
Deze publicatie is tot stand kunnen komen dankzij het werk van Jan Toirkens (thans wonende in Santiago, Chili). Hij heeft zich onder meer bezig gehouden met de Bosche Protocollen en met de Schepenverslagen van Oirschot van 1463 tot 1640. Hij heeft daar regesten en transcripties in een leesbare taal op gemaakt zodat ook lezers zonder ervaring met oude handschriften toegang hebben tot de inhoud. Aan dit werk heeft hij meer dan 15.000 uur besteed. Zonder zijn inspanningen zou deze publicatie niet tot stand zijn gekomen. Wij zijn hem hiervoor zeer erkentelijk.