In Nederland aangekomen werden wij opgehaald en naar Vogelenzang gereden. Hier werden wij opgevangen door een broertje van mijn vader, oom Toon Heijstek en zijn vrouw tante Riek. Ik zal het nooit vergeten. Zij hadden speciaal voor ons de vlag uitgehangen en een ereboog gemaakt van bloemen met de tekst ,,Welkom Thuis” erop. Jammer genoeg heb ik er geen foto’s van.
Koude winter
De kerstdagen van 1950 zal ik niet snel vergeten. Het was de eerste kerst die ik buiten Indonesië ging vieren. Ook in Indië zongen wij met Bing Crosby het beroemde liedje “I dreaming of a White Christmas”, maar eerlijk gezegd kon ik mij er niet zoveel bij voorstellen. Op de 15e december van dat jaar begon het in Nederland te sneeuwen. Een voor mij geheel nieuw natuurverschijnsel. Door de strenge vorst die heerste bleef de sneeuw tijdens de kerstdagen gedeeltelijk liggen. Zo maakte ik meteen een Witte Kerst mee.
Wij hadden het geluk dat vader bij toeval een oude schoolvriend, mr. Karel Jan Gijsbert baron van Hardebroek, was tegengekomen. Hij was sinds 1925 burgemeester van Bennebroek en bemiddelde een woning voor ons. Zodoende betrokken wij een jaar na terugkeer uit Indonesië in die plaats een mooi huis aan de Beukenlaan 19. De woning die nu nog bestaat ligt aan het water, de Beukenvaart, een zijarm van de Leidsevaart.
Hier in Noord-Holland werden wij Nederlanders. Op de radio luisterden wij naar het programma “De Groenteman” en naar Maria Smelt met het programma “Moeders wil is wet”.

In Bennebroek heb ik bijna een jaar op de lagere school gezeten, uit nood. Het jaar daarop ging ik in Heemstede op school (Bronstee MULO). De eerlijkheid in mij gebied op te biechten dat ik in die tijd een vreselijk opstandig meisje was. Ik had een grote moeite met het verwerken van alles wat mij gedurende de laatste jaren was overkomen. Zo op het oog paste ik mij goed aan, aan de nieuwe omstandigheden. Maar van binnen wilde ik maar een ding, en dat was terugkeren naar mijn geliefde Indonesia. Het veroorzaakte stress en woede bij mijn ouders die het beste met mij voorhadden. Uiteindelijk ging het ook ten koste van mijn studie.
Gelukkige en minder gelukkige jaren

Zoals een gezegde luidt: na regen komt zonneschijn. Het was 1955 geworden, het jaar waarin mijn zo geliefde oma uit Indonesië overkwam om voorgoed bij ons te komen wonen. Dat was een geweldig fijne tijd. In dat zelfde jaar, ik was toen 18, ben ik in dienst getreden bij het voormalig PTT-bedrijf in Haarlem. Ik werkte daar op kantoor en wel op de Typekamer, afdeling Telex.
Ondertussen kreeg ik een relatie met Charles Engelhard uit Surabaya. Wij beloofden elkaar trouw. Zo stapte ik in 1957 in Bennebroek als 20-jarig meisje in het huwelijksbootje. Helaas is onze relatie niet verlopen zoals ik het graag had gezien. Het huwelijk was geen succes. Na vijf jaar werd de scheiding uitgesproken. Ik keerde terug naar mijn moeder in Bennebroek en ging als secretaresse werken op de Filatelie-afdeling bij Joh. Enschede en Zonen. Intussen zijn mijn vader en oma overleden. Voor mij was dat wederom een vreselijke tijd.

In deze periode kreeg ik een korte relatie waaruit op 18 maart 1965 in Bennebroek mijn eerste zoon werd geboren. Ik noemde hem Edgar. Bij zijn geboorte kreeg hij mijn achternaam.
In 1967 werd aan mij een leuk flatje in Haarlem aangeboden en verhuisde naar de Van Moerkerkenstraat 36/III. Om me te kunnen verplaatsen schafte ik als moderne jonge vrouw een “Solex” aan. Daar kon ik van alles mee. ’s Morgens bracht ik de kleine jongen naar een all-in crèche en tufte vandaar direct door naar het werk. Tussen de middag bleef ik doorwerken om ’s middags een uur eerder naar huis te kunnen gaan. Beter gezegd: de kleine ophalen, boodschappen doen, eten koken, wassen, strijken, huis opruimen enz. enz.
Mijn grote liefde
Toen Edgar vier jaar oud was, het is dan juni 1969, kreeg ik opnieuw een relatie. Nu met de man waarmee ik later zou trouwen. Hij heet Braulio Berlis en is op 18 januari 1943 in Aruba geboren. Wij trouwden op 16 January 1970 in Haarlem. In datzelfde jaar werden wij de gelukkige ouders van een zoon. Hij werd in Haarlem op 3 september 1970 geboren en kreeg van ons de namen Marco Antonio. Drie jaar later kregen wij nog een zoon Emilio Vicente. Ook hij werd in Haarlem geboren en wel op de 15e januari 1973.
Niet onvermeld mag blijven dat Braulio en ik tijdens onze ondertrouw hebben laten vastleggen dat mijn zoon Edgar officieel de familienaam Berlis zou gaan dragen.
Mijn man Braulio werkte in die tijd in Amsterdam bij de Inspectie der Belastingen aan de Wibautstraat. Net zoals mijn overleden vader na zijn terugkeer uit Indië worstelde met gevoelens van heimwee naar zijn geliefde land waar hij zo lang had gewoond, werd ook Braulio daardoor geteisterd. Ik kon dat heel goed aanvoelen en begreep hem. Zodoende solliciteerde hij bij de Inspectie der Belastingen in Aruba en werd daar tot zijn grote vreugde aangenomen. Dus met het hele gezin op naar Aruba! Voor mij het begin van weer een groot avontuur.

2-6-2022 (red.)
Vertrek naar Aruba

Op 28 juni 1974 kwam een grote verhuiswagen voor de deur met vier man sterk. Alles namen we mee naar ons nieuwe thuis. Niets lieten wij hier achter. Zelfs de kerstverlichting, emmers, potten en pannen nou ja de hele inboedel ging mee. In drie uur waren de verhuizers klaar. De flat was helemaal leeg en de verhuiswagen vol. Bedden om in te slapen hadden we niet meer zodat we met zijn allen twee nachten bij mijn moeder hebben geslapen. We hadden nog net genoeg tijd om afscheid te nemen van familie en vrienden. Op de 30e juni vertrokken wij. Dit keer niet naar het Verre Oosten, maar naar het Caribische Aruba in het westen. Voor mij opnieuw een geheel nieuwe wereld. Alles werd bekostigd door de Overheid, dus de ook verhuiskosten en de passages.
Toen wij uit de Oost vertrokken deden we dat nog met een passagiersschip wat zo zijn romantiek had. Nu in de ontwikkeling van de vaart der volkeren vlogen wij heel modern in een paar uur met een DC-10 van de KLM naar de Cariben.
De eerste twee jaren had ik het best moeilijk op Aruba. Ik miste mijn familie en in het bijzonder mijn moeder. Maar wij werden zo lief ontvangen door Chicho’s (huisnaampje van Braulio) ouders en familie. Het voelde als een warme douche. Dat maakte vele zaken weer goed. Er was alleen een taalbarrière. Zijn ouders kwamen uit de Dominicaanse Republiek en spraken alleen Spaans en de lokale taal, het Papiamento. Pop (mijn koosnaam die ik aan Indië had overgehouden) sprak dat dus niet.
Een eigen woning

Wij hebben twee jaar in een huurhuis gewoond. Daarna hebben wij een klein huisje gekocht. Het had maar één slaapkamer, een badkamer, een keuken, een woonkamer, maar lag wel op een ruim perceel van ruim 1.000m². Eigenlijk kwamen we in een wildernis. De prijs die we betaalde sprak ons wel aan. Het kostte ons fl. 3.500.-. Zelfs voor die tijd was het spotgoedkoop. Later hebben wij het uitgebreid met twee extra slaapkamers en een gang. Weer later bouwden we er een grote woonkamer bij en twee appartementen. De woning heeft nu twee verdiepingen. Wij wonen er nog steeds. De drie jongens zijn intussen mannen geworden, zijn getrouwd en hebben hun eigen gezinnen. Ook hebben wij een leuke vriendenkring opgebouwd en spreekt Pop haar Papiamento best goed. Samen zijn wij heel gelukkig met ons gezin.
Aruba dat slechts 20km voor de kust van Venezuela ligt is met 184 km² een klein eiland. Het heeft maar een lengte van 20km en meet op het breedste punt slechts 9km. Anders dan in Indonesië, waar het ook altijd warm is, maar er veel wolken zijn, is het hier bijna altijd zonnig met een gemiddelde temperatuur van 28°C. Het is een prettig klimaat om te wonen vooral door de passaatwind die voor een koele bries zorgt. Met orkanen houden we geen rekening omdat het eiland buiten de beruchte orkaanzone valt. Regenen doet het wel, maar dan sporadisch. Meestal zijn het korte buien en valt er jaarlijks iets meer dan 400mm. Dat verklaart ook dat cactussen het hier prima naar de zin hebben.
Op Aruba woon ik nu langer dan ik ooit gewoond heb in Indië of in Nederland. Hier kan ik mij ook lekker Indisch gedragen. Bijvoorbeeld door veel en lekker te koken. Kokkerellen is een hartstocht van mij.
Als kosmopoliet zeg ik: Van Oost naar West (met een tussen landing in Nederland) thuis het best.

Nawoord:
In dit verhaal over mijn leven heb ik mij voorgesteld als Jeanette Augustina, echter geheel in lijn met de gebruiken zoals meegenomen uit het vroegere Indië heb ook ik een koosnaam gekregen. Vandaar dat intimi mij beter kennen als Poppie of (tante) Pop.