- Gegevens
- Geschreven door: Piet, Wim en Fred Heistek
- Categorie: Het portret van...


Antony Heijstek werd in Uitwijk geboren, hij woonde onder meer in Delft, trouwde in Amsterdam met Maria Reijnders en kreeg daar drie zonen. Hij overleed in Zaltbommel. Klik hier voor de publicatie over zijn Delftse periode. Hun derde zoon was Antonie Lodewijk Heijstek. Hem kennen wij als de Amsterdamse notaris.
Notariaat
De uit Gensingen afkomstige Johan Christoph Wagner is in Amsterdam op 28 februari 1786 benoemd tot notaris. Hij vestigde zijn kantoor aan de Egelantiersgracht. Wagner was getrouwd met Anna Sibilia Rengelberg en samen waren zij de ouders van een dochter Anna Catharina.
Antonie Lodewijk Heijstek is 25 jaar jong als hij op 3 oktober 1797 genomineerd wordt om notaris te worden in Amsterdam. Een week later, 10 oktober, wordt hij aangesteld. Twee maanden verder, 1 januari 1798, worden hij en Johan Christoph Wagner compagnons. Samen houden zij dan kantoor aan de Kalverstraat. Antonie gaat op 5 april van hetzelfde jaar in ondertrouw met Anna Catharina Wagner. Kortom; de zakenpartner van Antonie is nu ook zijn schoonvader geworden.
Eveneens in 1798 wordt het notariskantoor verplaatst naar de Achterburgwal bij de Torensteeg (Spuistraat). Tot aan zijn overlijden op 23 oktober 1801 zal Wagner aan dit kantoor verbonden blijven.
Op 1 april 1799 is de dan 27 jarige notaris Lucas Grube tot hun notariaat toegetreden. Net als Wagner is hij van Duitse oorsprong. Lucas komt uit Wremen, een dorpje nabij Bremen. Ook hij blijft tot aan zijn overlijden [op 5-6-1814] werken voor het notarissen kantoor.
Van 1804 tot 1809 is het notariaat van Heijstek gevestigd aan de Beurssluis (Rokin) en van 1831 tot 1837 aan de Warmoesgracht. Met name dit kantoor moet indrukwekkend zijn geweest. De gracht, die een verbinding vormde tussen het Singel en de Herengracht werd in 1894 gedempt en maakt tegenwoordig deel uit van de Raadhuisstraat.
Naast zijn reguliere notariële werkzaamheden, is Antonie Lodewijk vanaf 1798 lid van de Kamer van Civiele en Criminele zaken. In de jaren 1831 en 1832 is hij lid van de Kamer van Discipline der notarissen van Amsterdam en van 1832 tot 1843 syndicus van dezelfde Kamer.
Familiewapen
Sedert de 17e eeuw waren notarissen geïnstrueerd om belangrijke akten te verzegelen. Folio’s moesten met een draad worden ingenaaid waarna deze door middel van een lakverzegeling onlosmakelijk met het perkament werd verbonden. In de warme zachte rode zegellak werd door de notaris een stempel gedrukt. Het Heijstekfamiliewapen, waar we nog steeds trots op mogen zijn, is ontleend aan het stempel dat door openbaar notaris Antonie Lodewijk werd gebruikt.

In het Streekarchief van het Land van Heusden en Altena bevindt zich een enveloppe (brief van Antonie aan zijn neef Zeger van Herwijnen) met daarop zijn zegel. In het archief van de Vrijmetselarijloge zijn de juiste kleuren van het wapen teruggevonden. Blauw met een dwarsbalk op een paal van zilver op de dwarsbalk staande twee toegewende witte duiven. Het helmteken is een hooivork met drie tanden in een vlucht. Dekkleed blauw met zilver.
Vrijmetselaar

Ondanks zijn ongetwijfeld drukke dagelijkse werkzaamheden, was Antonie ook Lid van de Vrijmetselaarsloge "La Bien Aimée" te Amsterdam (opgericht 1735 en bestaat nog steeds). Zijn inwijding heeft plaatsgevonden in 1797 en op 25 april 1798 werd hij Meester. Na vijf jaar werd hij benoemd tot Receptie Meester en in de jaren 1825 en 1827 was hij Regerend Meester (voorzitter). In 1828 en in 1829 was hij lid van het Ordebestuur (van Nederland) in de functie van adjunct 1e Groot- Opziener. In 1834 werd hij door het Groot-Oosten (van Nederland) benoemd in de commissie om te komen tot nieuwe wetgeving voor de Orde. Hij was hoofdbestuurslid in de beginperiode van het Grootmeesterschap van Prins Frederik (1816-1881). Antonie Heijstek heeft Z.K.H. Prins Frederik van Oranje Nassau persoonlijk gekend.
Burgerlijke staat
Op dertig maart 1799 werd in het huwelijk van Antonie en Anna hun zoon Antonius Marius geboren. Van hem weten wij dat hij later gedecoreerd zou worden met de Militaire Willemsorde, maar we weten nu ook dat hij die belangrijke onderscheiding weer heeft moeten inleveren.
Anna Catharina zou helaas jong sterven. Op 13 juli 1806 overlijdt zij in Zutphen waar zij toen woonde aan de Kuiperstraat 946. Zij is dan slechts 25 jaar. Waarschijnlijk had zij om gezondheidsredenen de grote stad verruild voor het landelijke Zutphen met een schonere lucht. In een krantenadvertentie waarin A.L. Heijstek het overlijden “wereldkundig” maakte vermeldt hij dat zijn vrouw aan longtering (tuberculose) is overleden. Zoals ook vermeld in de Akte van Overlijden van haar laat zij een kind achter. De voornoemde Antonius Marius.
In het jaar dat Antonie Lodewijk zijn echtgenote verliest, wordt de Amsterdamse Christina Maria Elberg weduwe. Deze jonge vrouw is moeder van twee kinderen en verwacht haar derde kind. In 1807 huwen de weduwnaar en weduwe. Het derde kind van Christina Maria, een dochter, krijgt later toestemming de naam “Hagen Heijstek” te gaan voeren.
In het gezin Heijstek-Elberg worden geen kinderen geboren.
Welvarende praktijk
Na het overlijden van zijn twee zakenpartners, zette Antonie de notarispraktijk alleen voort. Uit het door hem bijgehouden repertorium valt op te maken dat hij niet alleen een drukke praktijk had, maar dat de werkzaamheden ook afwisselend waren. De door hem bijgehouden repertoires geven bijvoorbeeld aan dat hij testamenten opstelde, hypotheken verzorgde, koopcontracten afhandelde, inventarissen beschreef, wisselprotesten registreerde en al wat dies meer zij.
Persoonlijk was hij ook actief in de wereld van het onroerend goed. Het eerder genoemde pand aan de Warmoesgracht nr. 5, werd door hem op 30 juli 1804 tijdens een openbare veiling gekocht. Hij betaalde daarvoor het bedrag van f 8.300,--.
Eerder was hij tijdens een openbare veiling eigenaar geworden van een huis met een houten loods en het bijbehorende erf aan de Baangraft waarvoor hij de som van f 2.725,-- betaalde. Daarnaast was hij eigenaar van een huis met erf aan de Kerkstraat en bezat hij twee Hofsteden onder Nieuwer Amstel.
Het zal niet anders geweest zijn dat de notaris reeds op jonge leeftijd een man met aanzien was en tevens vermogend. Ook uiterlijk liet Antonie Heijstek graag zien dat hij welvarend was. Zo droeg hij schoenen met gouden gespen, een wandelstok met gouden knopen, een gouden broekgesp en in het gilet van zijn driedelig kostuum droeg hij een zakhorloge met twee gouden kettingen. Om een van zijn vingers schoof hij dan een gouden ring met daarin een blauwe diamant gevat.
Ter ondersteuning van het huishouden aan de Warmoesgracht had de familie personeel in dienst, zoals dienstboden, een naaister en een schoonmaakster.
Besloten Testament
Voor wie in de 19e eeuw zijn laatste- en uiterste wil wilde laten vastleggen, was de gang naar een notaris een voor de hand liggende. Op het kantoor daar besprak men met de notaris de inhoud van het testament dat door een klerk nauwkeurig werd opgeschreven. Na het door de notaris voorlezen van het testament werd deze door hem, alsmede door de testateur (of testatrice) en door twee getuigen ondertekend. Het document werd ten kantore van de notaris bewaard tot het moment dat het diende te worden “geopend”.
Antonie Lodewijk Heijstek was zelf notaris en koos voor het zogenoemde Besloten Testament. In feite beschreef hij zelf zijn laatste en uiterste wil. Op 19 november 1835 heeft hij dat ter bekrachtiging ondertekend en gesloten. In het testament benoemt hij tot executeurs de heren Abeleven, van beroep Verificateur, en Cornelis Petrus de Roeper, secretaris van de stad Amsterdam tevens notaris van beroep. Het testament werd gedeponeerd [akte no.20866] bij Openbaar Notaris Coenraad van der Voort van Zijp.
Vijftien maanden nadat Antonie zijn laatste wil aan het papier heeft toevertrouwd, komt hij in Amsterdam op 64 jarige leeftijd te overlijden.
Als zijn testament wordt geopend blijkt hoe nauwgezet hij dat als erflater heeft beschreven en hoe met zijn nalatenschap moest worden omgegaan. Zijn zoon Antonius Marius was reeds in 1829 in Semarang in het toenmalige Nederlands Indië overleden en komt derhalve niet voor in het testament.
Over zijn tweede echtgenote had Antonie geschreven dat aan haar en hare familie “om bij der echtgenoot bekende redenen” niets wordt gelegateerd. Toch laat Antonie zijn echtgenoot niet onverzorgd achter. Voor de rest van haar leven zal zij jaarlijks uit opbrengsten uit een lening [f 50.000,--] aan de Staat der Nederlanden en bedrag ontvangen van f 2.400,-- .
Alle overige bezittingen worden verdeeld over nichten en neven van Antonie Lodewijk Heijstek.
De Vrijmetselarij orde waarbij Antonie als Grootmeester betrokken was, heeft aan de wieg gestaan van het Blindeninstituut (voor blinde schoolkinderen). Hij voelde zich daarbij betrokken en legateerde f 1.000,-- aan deze organisatie.
Hoewel rouw bij het leven hoort, had Antonie in een aanhangsel van zijn testament geschreven; “door niemand eenig uiterlijk teeken van rouw zal worden aangenomen”.
Verder wenste hij niet begraven te worden voor de zesde dag na zijn overlijden. Overeenkomstig zijn wens wordt hij na de zesde ter aarde besteld in zijn eigen grafstede op de begraafplaats te Muiderberg.
Klik hier voor een transcriptie van het volledige testament.
In het testament had Antoniebepaald dat tot drie maanden na zijn overlijden het huishouden van het pand aan de Warmoesgracht “voor rekening van zijn boedels op den gewoonen voet zal worden gecontinueerd”. Aannemelijk is dat Maria Christina Elberg in het pand aan de Warmoesgracht is blijven wonen. Zij overlijdt op 18 februari 1841 in Amsterdam en werd 71 jaar.
Twee maanden na haar overlijden wordt de inboedel van wijlen Antonie Lodewijk Heijstek geveild. Notaris Coenraad van der Voort van Zijp heeft ten behoeve van de openbare veiling een catalogus van veertig pagina’s laten opmaken. Klik hier om een deel van de inventaris te kunnen bekijken.
Als genealogen zijn we dankbaar Antonie Lodewijk Heijstek in de familie te hebben. Door zijn openbare functie is er veel over hem en zijn werk en andere bezigheden in openbare archieven terug te vinden. Het is een kans een beeld te beschrijven hoe in die tijd werd geleefd.