- Gegevens
- Geschreven door: Fred Heistek
- Categorie: Geschiedenis


Hendrina Andriesse Heijstek, haar doopnaam luidde Hendrica, werd in 1767 in Velsen geboren als dochter van Andries Cornelisse Heijstek en Aagje Sijmen Roos. Hendrina zou trouwen met Wouter Dirksz Duijn.
In het gezin van Andries Heijstek en Aagje Roos werden acht kinderen geboren. Hendrina Andriesse Heijstek was het zesde kind van de familie. Hoewel kindersterfte in die tijd niet ongewoon was, is slechts een van hun kinderen op jonge leeftijd overleden. Dat was Heijntje Heijstek die in 1770 werd geboren en slechts een jaar oud zou worden. Na het overlijden van dit jongere zusje werd Heijntje de roepnaam van Hendrina, waarschijnlijk om de herinnering aan het overleden kindje levend te houden.
Geluk en verdriet
Kinderen in het gezin Heijstek-Roos werden ouder, kregen een relatie en trouwden. Zoals Cornelia Heijstek (1758-1797) die verkeerde met Cornelis Dirksz Duijn en met hem op 29 april 1781 in Velsen in het huwelijk trad. Cornelis had een oudere broer, Wouter Dirksz Duijn. Wouter droeg een geschiedenis met zich mee en was enigszins terughoudend met het aangaan van een relatie. Hij was 39 jaar oud toen hij zijn schoonzus Hendrina Andriesse Heijstek ten huwelijk vroeg. De toen 23-jarige jongedochter gaf in op 28 november 1790 in Velserduin haar “jawoord” aan hem. In de jaren daarop volgende werd het gezin uitgebreid met negen kinderen.
Vier jaar na hun huwelijk leek het ’t echtpaar verstandig een executeur aan te wijzen alsmede voogden over de kinderen te benoemen. Op 2 februari 1794 passeerde bij notaris Gerrit van der Jagt in Beverwijk de akte waarin de benoemingen van Jacob Graman uit Wijk aan Duin, Jan Graver, wonende onder Velsen en Jan Jansz Duin tot voogd werd vastgelegd. Later zou blijken dat het een verstandig besluit was geweest.
Een week na de geboorte van het negende kind, Catharina “Caatje” Duijn, is Hendrina op 26 februari 1802 overleden. Zij stierf als het ware in het kraambed. Heijntje was toen 35 jaar oud. Werd echtgenoot Wouter door verdriet overmand of was hij een van de slachtoffers van in die tijd rondwarende virussen? Ziekten als pest, pokken, tyfus, dysenterie, malaria en tuberculose maakten veel slachtoffers.Vast staat dat Wouter Dirksz Duijn op 3 maart 1802 overleed. Zeven van hun toen nog levende kinderen waren wees geworden. Te weten: Dirk (10 jaar), Aagje (9 jaar), Wouter (8 jaar), Willemijntje (7 jaar), Cornelis (5 jaar), Elisabeth (1 jaar) en Catharina (1 maand).
Registratie van overlijden Hendrina Heijstek & Wouter Duijn
Familieleden van vaders-en moederszijde ontfermden zich over de kinderen. Samen vormden zij een familieraad. De voogdij moest worden geregeld en de familiebezittingen veiliggesteld zodat de opvoeding van de nagebleven kinderen kon worden bekostigd.
Net als vele van zijn familieleden had Wouter Dirksz Duijn een boerenbedrijf. Hij bezat in Heemskerk een stuk land genaamd De Kemp aan Breetweer van 1400 roeden (‘n roede is tussen 11 en 14 m2 ). Daarnaast werd vastgesteld dat hij in het bezit was van zilver met een waarde van f 231, goud met een waarde van f 42 alsmede diverse gouden en zilveren sieraden en snuisterijen. Verder bezat hij vier paarden, dertien koeien, vier vaarzen, diverse boerengereedschappen, huisraad en kleding.
Minstens zo belangrijk was het bezit van acht Nationale Schuldbrieven van ieder f 1.000,00 met een rente van drie procent alsmede een obligatie ten laste van Jacob Stuifbergen met een waarde van f 500,00. Opbrengsten uit deze bezittingen moesten voldoende zijn om de kinderen te kunnen opvoeden.
De voornoemde voogden werden benaderd waarbij bleek dat Jan Jansz Duijn ondertussen was overleden. De overige voogden verklaarden bij een notaris in zijn plaats aan te stellen Jan Beekman senior, zoon van Dirk Woutersz Duijn (landman, boer) en Elisabeth Hendrikse Tielens.
Raadpleging van Nabestaanden
Jarenlang konden de kosten, verbonden aan het opvoeden van de kinderen uit de opbrengsten van nagelaten bezittingen worden vergoed. Echter, op enig moment besloot de toenmalige regering de rentevergoeding op de schuldbrieven te verlagen naar 1%. De Familieraad werd bijeengeroepen.
Op de zesde maart 1812 verscheen de Familieraad op het kantoor van Christiaan Stumphius, Vrederechter van het kantoor Beverwijk, arrondissement Haarlem, departement van de Zuiderzee. De Vrederechter stelde vast dat een ieder lid van de Familieraad aanwezig was en dat er binnen een omtrek van twee “mijria” (oude lengtemaat voor 10.000m) geen verdere bloed- of aanverwanten van moederszijde bestonden. De voogden namen ook aan de bespreking deel.
Jan Graver en Simon Heijstek brachten verslag uit aan de familieraad en memoreerden dat door de verlaging van de renten op de schuldbrieven er te weinig geld meer werd ontvangen om de twee jongste kinderen die omstreeks 11 en 10 jaar waren geworden, te onderhouden. Op grond van bij de toeziend voogd, Hendrik Heijstek, ingewonnen advies werd besloten een rekening op te maken van nog te ontvangen renten zodat er inzicht kwam van te verwachten inkomsten en in de nog verschuldigde kosten voor het onderhouden van de kinderen. Vervolgens werd bij Aagje Sijmen Roos, weduwe van Andries Heijstek en grootmoeder van de kinderen van Hendrina Heijstek, geïnformeerd in hoeverre zij bereid was tezamen met bloedverwanten eventuele tekorten aan te vullen welke ontstaan bij het opvoeden van de twee jongste kinderen. Indien laatstgenoemden daarin niet mee zouden gaan, zouden zij de schuldbrieven aliëneren (van de hand doen).
Aldus een proces-verbaal (Raadpleging van Naastbestaanden) dat door de griffier werd opgemaakt ten kantore van de eerder genoemde Vrederechter om vervolgens door beiden alsmede door de raadplegende naastbestaanden en de voogden persoonlijk te ondertekenen ter bevestiging van een juiste inhoud van het document.
Wordt vervolgd