De letter H is niet alleen de achtste letter van het moderne Latijnse alfabet, maar voor ons nog belangrijkere, het is de beginletter van onze familienaam: Heijstek – Heistek – Heystek – Hijstek enz. enz. Ook nu weer een mooie selectie van oude woorden en hun betekenis.

Genealogische woorden en begrippen beginnende met de letter H

Haaier (nee niet graaier) is een ontvanger der belastingen.

Habeat betekent dat zij hebben, habemus is wij hebben en habent zij hebben.

Het huis is bewoonbaar, dus is het habitabel.

Een woonplaats wordt ook habitatie genoemd.

Een haemekerknecht is een knecht van een paardenhalsjukkenmaker de

haemmaeker een gareel-tuigmaker, paardenhalsjukken maker.

De patiënt was door haemorragia getroffen; door een bloeding, bloeding

Een haarwerker was een haermaker maar een haerspinster was een wolspinster.

Hij draagt een haessen; een broek.

In de 14 eeuw overleden veel mensen aan haesticheit. Zij stierven aan de pest.

Haeymans(land) is een weiland ingesloten door duinen, meestal vrij onvruchtbaar gebied.

Een aardenpotten handelaar was een hafenreffer.

Nu noemen we het een houweel, vroeger een hafteel.

Hagedoc is een gewelf, ook wel als hagedocht geschreven.

Een hagetronc is van alle tijden; het is een onecht kind.

Halshere halsheer, was hij die over iemands leven en dood beschikken kan, heer van een heerlijkheid met halsrecht.

Blijf uit de buurt de halshouwer, het is een beul.

Halsiser halsijzer, halsboei of halsbeugel, is geen sieraad maar een ijzeren band om de hals waarmede een misdadiger vastgeklonken werd.

Omdat het fraai staat droeg hij een halsklieren; een halsdoek.

Halslossinge is het afkopen van een rechtmatige doodstraf.

Natte handen droog je af met een hantlaken.

De boer kocht gereedschap bij een happenmacher; een zeisenmaker.

Haseleren overkwam militairen; het hazenpad kiezen, de aftocht blazen.

Een oude naam voor boerderij in Groningen is heerd.

Heeremaand de termijn van 42 dagen voor de uitbetaling van het krijgsvolk.

Laat u niet uitbetalen in hegmunt; het is een valse munt.

Heidestrecker is een niet meer bestaand beroep; het was een plaggensteker.

Helium Den Briel is nu Brielle.

Hellicht de opbrengst van de jaarlijkse pacht.

De gemaakte kosten voor het ophangen aan de galg van de veroordeelde misdadiger noemde men hencgelt.

Hennedrek is kippenmest, hennehok een kippenhok, een henneman een kippenboer maar een hennetaster is een wellusteling en henneteenen zijn gekruiste en geknobbelde fruittakken van oude fruitbomen.

Dat herbarius een groenteman is ligt voor de hand, maar het kan ook een oude vrijgezel zijn.

Heredeeren is erven net als heredes.

Een zeer fijn wit brood van de beste kwaliteit is een herenbroot.

De soldaat stond op wacht in een herkier; in een wachttorentje, boogvormige uitbouw.

Hesiteren is twijfelen.

De barende vrouw werd bijgestaan door een hevelmoeder; een vroedvrouw.

Een hevemoeder is een baarmoeder.

Een hoed kan je wel op het hoofd zetten, maar is ook een inhoudsmaat voor steenkool en graan.

Een hoeftseghele is het belangrijkste zegel aan een gezegeld stuk.

Boekensvleysch het vlees van een geitenbokje.

De arme vrouw was vaardig in het hoetelen; in het afdingen.

De hoffmuttersmann is een pachter van melkvee.

De marskramer werd ook höker genoemd.

Holtzfäller was een houthakker en een holzmenger een houthandelaar.

De verdachte werd beschuldigd van homicidie; van doodslag.

Honeste is eerbaar en honestus is eerzaam.

Als in een hoochgemelt is geschreven, bedoelde men bovengenoemd.

Een hooibroeck kan je niet aantrekken; het is een laag gelegen hooiland.

Hij droeg een houmes bij zich; een snoeimes.

Verdacht van huikefaken; van duistere zaakjes.

Humare is ter aarde bestellen, begraven.

Husarus is een huzaar.

Dit zijn slechts een beperkt aantal voorbeelden van veranderingen in de Nederlandse taal.

Wordt vervolgd met letter I.

Voor deze publicatie is gebruik gemaakt van het door de heer André Dumont samengestelde Genealogisch Woordenboek. Wilt u meer oude woorden leren? Kijk dan op www.genealogieonline.nl/woordenboek