Velen van u weten vast nog dat het huidige Indonesië tot 1949 Nederlands-Indië was. In een eerdere publicatie op dit weblog werd in twee delen verhaald over de Indische tak van onze Heijstekfamilie. Hoofdpersonen waren Antonie Heijstek (Rotterdam 1840-Semarang 1891) en zijn vrouw Maartje Lydia Spaanderman. Na het overlijden van Antonie en Maartje bleven twee van hun drie kinderen en hun nageslacht in Indië wonen en zouden de oorlogsjaren onder de Japanse bezetting van 1942 tot 1945 meemaken.

Het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger, het KNIL

Voor de verdediging van het gebied werd in 1814 het Koninklijk Nederlandsch Indisch Leger (KNIL) opgericht. Het bestond uit beroepsmilitairen en werd vanuit Nederland aangestuurd door het toen bestaande Ministerie van Koloniën. Later zou het KNIL zich ontwikkelen tot een zelfstandig leger.

In 1940, bij het begin van de Tweede Wereldoorlog in Europa, bedroeg de sterkte van het KNIL aan beroepspersoneel ongeveer 1.350 officieren en 37.500 onderofficieren en manschappen. Met reserveofficieren, dienstplichtigen in milities, Landstorm en inheemse korpsen kon de sterkte worden opgevoerd tot 3.200 officieren en 73.000 onderofficieren en manschappen.

 

Japan valt Nederlands-Indië aan

In Nederland hadden we vijf verschrikkelijke oorlogsjaren, in het voormalig Nederlands-Indië waren het drie en een half jaar, maar niet minder erg. Op 11 januari 1942 viel Japan binnen, de grote hoeveelheid grondstoffen zoals tin en aardolie waren van cruciaal belang voor de Japanse oorlogsindustrie. Het KNIL was niet opgewassen tegen de grote overmacht en moest op 9 maart 1942 capituleren. Onder de uiterst wrede Japanse overheersing, niet alleen voor militairen maar ook voor burgers, volgden een paar vreselijke jaren. Over het hele land verspreid werden interneringskampen ingericht, door de bevolking Jappenkampen genoemd, waar Nederlandse mannen, vrouwen en kinderen in aparte kampen gevangen werden gezet. Jongens mochten tot hun tiende jaar bij hun moeders wonen, daarna gingen zij naar mannenkampen. Men had een groot tekort aan voedsel, water en medicijnen. Besmettelijke ziekten, mede veroorzaakt door slechte sanitaire voorzieningen, hadden vrij spel en kostten aan duizenden het leven. Van de krijgsgevangenen is ongeveer twintig procent omgekomen, van de burgers in de kampen tien procent. Opmerkelijk was dat de gevangenen hun eigen internering bekostigden, ze moesten al hun geld inleveren en de Japanners kochten hiervan onder andere voedsel.

  

Interneringskamp Ambarawa, beschreven d.d. 19 februari 2016 in artikel van de hand van Teun Heijstek, waarbij ook deze foto was geplaatst.

Zij streden tegen de Japanners

Onlangs werden door het Nationaal Archief documenten vrijgegeven waaruit kon worden opgemaakt hoe negen van onze naamgenoten de Japanse bezetting hadden moeten doorstaan, eerst als militair later als krijgsgevangene. Zes van hen waren in Nederlands-Indië geboren als nazaten van Antonie Heijstek en Maartje Lydia Spaanderman.

 

Eddy Heijstek, geboren in Soerakarta op 11 januari 1899. Zoon van Antonie Heijstek en Hermine Raaff, kleinzoon van Antonie Heijstek en Maartje Lydia Spaanderman.

Ten tijde van de Japanse inval was Eddy Officier van Gezondheid 1e Klasse bij de Militair Geneeskundige Dienst. Op de door de Japanners opgemaakte interneringskaart is de plaats van gevangenneming in het Japans vermeld, dus voor ons onleesbaar, maar zeer waarschijnlijk omgeving Bandoeng. Als datum hiervan staat 17.3.9, hetgeen betekende 9 maart 1942, de dag van de capitulatie dus. Ter verklaring: het jaar (hier 17) rekenden de Japanners vanaf het jaar van de troonbestijging van de keizer. Deze werd in 1926 gekroond, het 17e jaar hierna, dus 1942.

Bij Koninklijk Besluit van augustus 1948 werd Eddy benoemd tot Officier in der Orde van Oranje-Nassau wegens zijn verdiensten als Officier van Gezondheid in het KNIL.

Hij overleed op 18 oktober 1961 in Den Haag.

Over Eddy werd op 7 en 21 juni 2018 een publicatie geplaatst op dit weblog met als titel:

“Van voormalig Nederlands-Indië tot Nederland”.

 

 René Heijstek, geboren in Soerabaja op 22 september 1896, broer van hiervoor genoemde Eddy. Hij was eerder in overheidsdienst, toegevoegd aan de Resident van Batavia waar hem in 1920 eervol ontslag werd verleend vanwege zijn overgang in particuliere dienst (zie beschikking)

Naast het KNIL was er nog een zogenaamde Landstorm, verplicht voor alle mannen met de Nederlandse nationaliteit. René maakte hiervan deel uit als soldaat Infanterie bij het 4e bataljon. Op 8 maart 1942 werd hij gevangengenomen in Buitenzorg. René kwam voor op een door de geallieerde bevrijders opgemaakte lijst van 1 november 1944: “Allied Prisoners of War and Internees in Java”. Hetgeen inhoudt dat hij vanaf 8 maart 1942 tot in ieder geval 1 november 1944 geïnterneerd was. Hij overleed op 9 maart 1954 in Den Haag.

 

Eric Waldemar Heijstek, geboren in Batavia op 7 april 1921, zoon van de hierboven genoemde René. Eric was soldaat Infanterie bij het Regiment I RI Bandoeng en werd, evenals zijn vader, op 8 maart 1942 gevangengenomen in het bij Batavia gelegen Buitenzorg. Later in de oorlog werd hij naar Japan gedeporteerd en daar ondergebracht in kamp Fukuoka. Volgens een lijst van 15 augustus 1945 werkte hij daar in een fabriek. Eric overleed 29 mei 2008 in Old-Toongabbie, NSW, Australië.

 

Antonie Heijstek, geboren in Semarang op 28 april 1897, zoon van Maarten Jacob Heijstek en Liem Tjong Nio, kleinzoon van Antonie Heijstek en Maartje Lydia Spaanderman. Hij was sergeant bij het KNIL Op 15 juni 1943 werd hij gevangengenomen en op 3 juli 1943 op wrede wijze door de Japanse overheerser vermoord op de golfbaan van Lenkong nabij Jember op Oost-Java. Hij is begraven op het ereveld Kembang Kuning op Java. Op 8 juli 2019 werd hem postuum het Mobilisatie Oorlogskruis toegekend vanwege: “zijn inzet onder buitengewoon moeilijke omstandigheden”.

 

   

 Louis Heijstek, geboren in Ngawen-Ombo op 20 juni 1903, zoon van Maarten Jacob Heijstek en Soekirah en kleinzoon van Antonie Heijstek en Maartje Lydia Spaanderman, halfbroer van voornoemde Antonie.

Na zijn dienstplicht in 1923 van iets meer dan vijf maanden sloot hij zich op 8 december 1941 aan bij het KNIL Op 8 maart 1942 werd hij opgepakt en gevangengezet. Hij kwam pas weer vrij op 2 september 1945. Lang heeft hij niet van deze vrijheid kunnen genieten want een maand later werd hij opgepakt door Indonesische vrijheidsstrijders en zat weer een jaar gevangen.

Vier dagen nadat hij in 1946 was vrijgelaten meldde Louis zich opnieuw bij het KNIL. Op de 21e mei 1948 ging hij met groot verlof en op 25 juni 1950 werd hij door het KNIL eervol ontslagen. Tien jaar van zijn leven bracht hij onder zware omstandigheden door, waarvoor hij in april 2021 postuum werd geëerd, hij kreeg niet alleen het Mobilisatie Oorlogskruis (links) maar ook het Ereteken Orde en Vrede (rechts). Deze onderscheidingen werden uitgereikt in Los Angeles, U.S.A., de woonplaats van achterneef Lamar Heystek die de aanvraag indiende.

Op 7 april 2021 en 6 mei 2021 werd op dit weblog aandacht besteed aan deze gebeurtenis.

Louis overleed 18 juni 1993 in Voorhout.

 

Pieter Heijstek, geboren 2 juli 1914 in Toeban, broer van de hiervoor genoemde Louis Heijstek.

Voor de oorlog was Pieter werkzaam bij Lindeteves-Stokvis als hoofdopzichter houtbewerking. In de oorlog deed hij dienst als soldaat 2e klasse bij de A II Brigade in Salatiga. Hij werd op 8 maart 1942 door de Japanners gevangengenomen in de buurt van Bandoeng. Op de al eerder aangehaalde lijst van 1 november 1944 kwamen we de vermelding tegen dat Pieter heeft moeten werken aan de beruchte Birma-Siam Spoorweg. Op deze lijst talloze personen die tijdens deze werkzaamheden waren omgekomen. Pieter overleed op 1 januari 1991 in Bodianegoro.

Dan nog drie naamgenoten zonder Indische achtergrond

 

 Huibert Gerrit Heijstek, geboren 31 maart 1885 in Hillegom, zoon van Jan Heijstek en Metje de Jong.

In 1910 nam Huibert het besluit beroepsmilitair te worden en op 17 september van dat jaar vertrok hij naar het toenmalig Nederlands-Indië. Hij was 1e luitenant bij de Artillerie en later ook nog sectiechef van de Inlichtingendienst. Op 5 maart 1942 werd hij door de Japanners gevangengenomen. Op zijn kaart staat dat hij toen ondercommandant was van het interneringskamp Ngawi, een kamp voor Indische NSB’ers en Duitsers op Java. Men kan zich afvragen of hij en zijn gezin op of bij het kamp woonden, daar dit op de kaart ook staat als adres van zijn vrouw. Wel is zeker dat het gezin, in tegenstelling tot vele Nederlandse gezinnen, de gehele oorlog buiten een kamp heeft kunnen doorbrengen.

Bij Koninklijk Besluit van 21 april 1951 werd Huibert benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau vanwege: “Gewezen Reserve Eerste Luitenant der Artillerie van het voormalig KNIL” Huibert overleed op 13 november 1956 in Haarlem.

  

Noot: door de jaren heen zijn er op de website van de HEIJSTEK FAMILIESTICHTING honderden verhalen geplaatst en is het haast niet te vermijden dat sommige feiten al eerder in een artikel werden vermeld. Over Huibert Gerrit Heijstek verschenen in 2015 maar liefst drie artikelen, op 14 augustus van de hand van Fred Heistek onder de titel: “Het portret van Huibert Gerrit Heijstek, op 15 en 23 oktober onder de titel: “Van Oost naar West” een tweetal artikelen geschreven door Jeanette Heijstek, dochter van Huibert.

 

   

Arie Mathijs Heijstek, geboren 21 mei 1912 in Werkendam, zoon van Teunis Heijstek en Cornelia Geertruida van der Stelt. Zijn zoon Teun schreef onder de titel “Kroniek van het gezin “A.M. Heijstek-van ’t Verlaat” een boeiend artikel over hetgeen zijn vader in de oorlog heeft moeten doorstaan en hoe het gezin moest leven in de Jappenkampen. Het artikel werd in drie delen geplaatst op dit weblog vanaf 19 februari 2016.

Even in het kort: Arie Mathijs kwam in 1932 in Nederland op als dienstplichtige, werd in 1932 beroepsmilitair en koos in 1934 voor Overzeese Militaire Dienst met een contract van zes jaar (zie zijn handmatige inschrijving).

Zijn vrouw Gijsje volgde hem naar Indië. Arie werd op 8 maart 1942 als sergeant infanterie Kaderschool Magelang krijgsgevangene gemaakt. In januari 1943 gedeporteerd naar Singapore en vandaar naar Birma om te werken aan de beruchte spoorlijn dwars door de jungle. In juni 1944 naar Japan overgebracht, gevangen in kamp Fukuoka en moest daar tot augustus 1945 werken in een kolenmijn. In 1946 uiteindelijk weer verenigd met zijn gezin. Arie Mathijs overleed op 23 augustus 1987 in Den Haag.

  

  

Johannes Jacobus Heijstek, geboren op 27 april 1902 in Schoten, zoon van Josephus Johannes Heijstek en Aafje Zuijdam.

In het militieregister van de gemeente Schoten stond hij in 1922 genoteerd als vuurwerker van beroep. Bij de keuring mocht men zijn wensen aangeven, hij koos voor zeemilicien torpedomaker en deze wens werd gehonoreerd. Kreeg zijn opleiding in IJmuiden en ging op 15 maart 1923 met groot verlof. Op 15 januari 1925 ging hij een vrijwillige verbintenis voor zes jaar aan bij het korps Mariniers als marinier 3e klasse. In tegenstelling tot de vorige acht personen, diende Johannes niet bij het KNIL, maar bij de Koninklijke Marine. Na dienst gedaan te hebben in onder andere den Helder, Vlissingen en Willemstad (Curaçao), werd hij begin jaren veertig als sergeant konstabel geplaatst op het vliegkamp Moro-Krembangan bij Soerabaja. Johannes werd al op 4 maart 1942 krijgsgevangene, de plaats waar dit gebeurde laat ik aan Uw kennis van de Japanse taal over.

Hoewel de tweede bladzijde van zijn kaart geheel in het Japans staat geschreven kan toch iets meer worden verteld. Op een lijst van de geallieerden van 15 augustus 1945 staat zijn verblijf vermeld als zijnde “Prisoners of War Camp Fukuoka”. Nu we weten hoe de Japanse aanduiding van de jaren is, zien we als eerste datum 24 oktober 1942, daarna 17 juli 1944 en tenslotte 13 september 1945. Ik vermoed dat dit periodes zijn in zijn driejarig krijgsgevangenschap. In 1942 naar de Birma Spoorweg, 1944 naar Japan en 1945 bevrijd.

   

 Naar de onafhankelijkheid van Indonesië

Japan zag zichzelf ook als bevrijder van de honderden miljoenen Aziaten die gebukt gingen onder vreemde overheersing. De inval in 1942 en de daaropvolgende drie jaar van Japanse bezetting speelde ook een belangrijke rol in het einde van de heerschappij van Nederland.

Nadat Japan op 15 augustus 1945 capituleerde riepen de Indonesiërs twee dagen later de onafhankelijkheid uit. Dat ging niet zonder slag of stoot en hun onafhankelijkheidsoorlog kostte duizenden mensenlevens, zowel onder de lokale bevolking als onder de Nederlanders.

Nederland zette tussen 1945 en 1949 ruim 200.000 militairen in, onder wie maar liefst 95.000 dienstplichtigen. Ongeveer zesduizend van hen keerden niet terug.

Op 27 december 1949 erkende Nederland de onafhankelijkheid van Indonesië en vond de soevereiniteitsoverdracht plaats en kwam er een einde aan meerdere eeuwen Nederlandse aanwezigheid. In de jaren hierna volgde in veel gevallen de verplichte repatriëring van niet alleen de Nederlanders die daar woonden en werkten maar ook van de zogenaamde Indische Nederlanders.

 

 

 

***