Het einde van de Tweede Wereldoorlog ligt inmiddels 78 jaar achter ons maar van vele kanten is er nog steeds grote belangstelling voor deze inktzwarte periode in onze geschiedenis. Uit archieven komen steeds meer documenten vrij ter inzage en soms komt men bijzondere feiten tegen.

Zo kreeg ik een dossier onder ogen waarbij mijn eerste gedachte was: “oh jee, hij nam dienst in het Duitse leger”. Na het dossier geheel te hebben doorgenomen kreeg ik toch een ander beeld van deze persoon en maak ik u deelgenoot van hetgeen hem overkwam. Een groot deel van deze publicatie werd ontleend aan de diverse officiële documenten, maar ook kwamen we in contact met een dochter van Leo, de hoofdpersoon in dit verhaal, en haar opmerkingen zijn hierin verwerkt.

Dit verhaal begint op 1 april 1944 als de oorlog al bijna vier jaar duurt en Leo dienst neemt in het Duitse leger. Men vraagt zich dan toch af hoe hij de eerste vier jaar van de oorlog was doorgekomen en dus ook waarom hij pas in 1944 die beslissing nam. Het antwoord op deze vragen was te lezen in een brief gedateerd 25 juni 1946 die in het dossier zat, maar ook Leo’s dochter gaf waardevolle aanvullende informatie. In de brief rapporteerde de leiding van een Duits ziekenhuis aan instanties die op zoek waren naar de verblijfplaats van Leo. De feiten:
Leo had een behoorlijk verschil van mening met zijn vrouw in Nederland en na een fikse ruzie had hij een paar borrels op. In een opwelling en op van de zenuwen meldde hij zich bij de SS. Al na een dag kreeg hij spijt. Hij wilde weer terug maar de SS deelde hem mede dat zijn hele gezin zou worden opgepakt als hij niet bij de SS zou verschijnen. Zo kon hij niet meer anders dan vanaf 1 april 1944 dienst nemen bij de SS als chauffeur.

Het gehele dossier omvat zo’n twintig documenten maar toch blijven er een paar vraagtekens bestaan. We weten dat Leo zich aanmeldde, dat hij na één dag zijn aanmelding alweer ongedaan wilde maken maar dat hij verplicht werd toch dienst te nemen. We weten niet waar hij dienstdeed, in Nederland of in Duitsland, evenmin weten we of, hoe en wanneer er contact was met zijn gezin of andere familieleden. Die contacten zullen er in geen geval geweest zijn tussen maart 1945 en januari 1946. Begin januari 1946 begon een zuster van Leo een zoektocht naar haar broer en benaderde hiervoor het Rode Kruis. Deze laatste nam contact op met het Amerikaanse leger maar wist al wel te melden dat Leo zich bevond in een klooster van de broeders Franciscanen in Dettelbach. De inhoud van de brief:
“Mij bereikte een vraag betreffende de Nederlander Leo Heystek, die dienst nam bij de Waffen SS. Het laatst ontvangen nieuws was gedateerd april 1945 waaruit bleek dat hij ernstig gewond lag in een klooster van Broeders Franciscanen. Kunt u mogelijk enige informatie geven over de gezondheid en huidig adres van bovengenoemd persoon.”

Op 5 april 1946 kwam er een antwoord van het klooster met de bevestiging dat Leo daar in maart 1945 ernstig gewond was opgenomen. Een uitvoeriger antwoord kwam op 25 juni 1946:
“Heijstek Leo, Nederlander, kwam op 16 maart 1945 hier in het hospitaal. Hij had een verwonding aan het voorhoofd, ontstaan door granaatscherven. Later werd hij in diverse andere ziekenhuizen verpleegd. Hij bevindt zich nu in Fürth, Beieren. Toen de wond aan zijn hoofd redelijk goed was genezen kreeg hij een zware ontsteking aan het borstvlies, dat hem aan de rand van de dood bracht. Sinds maart vorig jaar werd Heijstek van hieruit doorlopend liefdevol verpleegd. (Leo’s dochter wist hieraan toe te voegen dat hij enige tijd werd verpleegd bij een inwoonster van Dettelbach en hij daar liefdevol werd verzorgd) Hij is hiervoor buitengewoon dankbaar vooral omdat hij hier in Duitsland niemand heeft die hij kent.”

De Prior van het klooster voegde nog een persoonlijke noot toe in zijn antwoord aan de Officier van het Amerikaanse Leger, Lt. Farmer, die deze zaak behandelde:
“Heijstek heeft enorme heimwee naar zijn gezin. In de tijd dat wij hem kennen en verzorgden was hij zeer correct. Het zou wenselijk zijn dat hij gerehabiliteerd werd zodat hij terug kon naar Nederland. Ik denk er zelf aan een verzoek te richten aan Hare Majesteit, de Koningin van Nederland. Wij hebben hier in Dettelbach de in 1944 gedeporteerde Hollanders in het geheim zeer goed verzorgd en waarover de binnentrekkende Amerikanen vol lof waren. Ik wil de betreffende handtekeningen uit Rotterdam laten komen en op grond daarvan hoop ik Heijstek te kunnen helpen. Als U, zeer geachte Heer Farmer, mij daarbij zou willen helpen, ben ik u zeer dankbaar.”

Het is onbekend wanneer Leo weer in Nederland is teruggekeerd en of en wanneer hij gerehabiliteerd is. Er zijn geen documenten die daarover een eenduidig antwoord geven. Wel steeds weer vragen over zijn verblijfplaats, dan weer hier melden, dan weer daar. Laten we het houden op het bericht van 30 augustus 1946 waarin stond dat hij zich moest melden bij de Nederlandse Liaison Officier in Wiesbaden voor de repatriëring. Eén ding is heel zeker, op 17 september 1947 werd het dossier gesloten.

Bij terugkomst in Nederland bleek dat Leo’s eerste vrouw de kinderen in een kindertehuis had geplaatst en intussen met een andere man leefde. In 1948 leerde hij zijn tweede vrouw kennen, die eerst als huishoudster kwam en de zorg voor de kinderen op zich nam. Een paar jaar later kwam het tot een huwelijk.
De dochter vertelde met nadruk dat haar vader zijn hele leven spijt heeft gehad van het onbezonnen moment dat hij zich voor vreemde dienst aanmeldde.

***